In deze betekenis wordt met tapijt het materiaal bedoeld waarmee de vloer bedekt kan worden en kan bijvoorbeeld gesproken worden van kamerbreed (van muur tot muur) tapijt, meestal vier meter breed.
De tapijtindustrie is een technische, hoogwaardige bedrijfstak met zeer ingewikkelde machines, die voortdurend meegaan met technologische ontwikkelingen. Daardoor is het mogelijk om aan de telkens wisselende vraag naar nieuwe kleuren en dessins te voldoen en om de consument jarenlang onbezorgd plezier te laten beleven van zijn of haar tapijt. Ontwerpers, inkopers, productiemensen, marktonderzoekers en kwaliteitsspecialisten zorgen er met z’n allen voor dat tapijt veel meer is dan een technisch perfect product.
Hierbij zijn de polen van het tapijt in lussen op de rug van het tapijt geplaatst. De bocht van de lussen vormt dan de bovenkant van het tapijt. Die lusvorm zorgt er voor dat het tapijt niet makkelijk vuil opneemt. Het nadeel is echter dat het niet heel zacht aanvoelt. Het is een erg sterke vloerbedekking die weinig slijtage vertoont.
Soms hebben de polen van de bouclé tapijten verschillende hoogtes. Je hebt dan te maken met een hoog/laag structuur ofwel een reliëfbouclé. Dat geeft vaak bepaalde, vaststaande patronen in de vloerbedekking.
Bij deze tapijtsoort is de pool gesneden. De tapijtgaren zijn in elkaar gedraaid, noemen ze ook wel twijnen. Ze staan niet stijf overeind maar krullen enigszins. Dit zorgt dat je iedere afzonderlijke pool kunt zien. Het geeft een speels effect en laat het tapijt leven.
Hier zijn de polen nog langer gemaakt dan bij frisé tapijt. Hierdoor vallen de verschillende polen om. Dat zorgt voor de shag-structuur. Het tapijt krijgt zo een wat warrige en speelse uitstraling.